Doorgaan naar hoofdcontent

Misverstanden bij mestvergisting

 In deze blog wil ik een aantal misverstanden die er bestaan over mestvergisting uit de wereld helpen. 

Alleen co-vergisters zorgen voor geuroverlast, monovergisters niet

Mestvergisting leidt tot grote reductie van ammoniakemissie

Zolang mest in de vergistingssilo's zit is er geen emissie van ammoniak, als deze tenminste goed gesloten zijn. In het biogas zit wel een beetje ammoniak, die daar bij opwerking naar aardgaskwaliteit uit verwijderd wordt.
Je moet echter naar het totale plaatje kijken. In biogas zit voornamelijk CO2 en methaan, CH4, dus geen stikstof (N). De stikstof, die in de grondstoffen (met name mest) nog in gebonden vorm aanwezig is, komt terecht in het digestaat. In het digestaat voornamelijk in ammoniakale vorm. Als het digestaat uit de vergister komt, is het afhankelijk van wat ermee gebeurt hoeveel ammoniakemissie er plaatsvindt. Bij het scheiden van digestaat komt bijvoorbeeld veel ammoniak vrij. Ook bij het bemesten met digestaat wordt steeds meer aangenomen dat daarbij meer ammoniakemissie is dan bij bemesten met onvergiste mest, vanwege het grotere aandeel ammoniakale stikstof in digestaat. 

Mestvergisting is het afvangen van methaan dat anders in de stal/uit de mestopslag vrijkomt

Dit is een veel voorkomende framing over mestvergisters bij veehouderijen, maar mestvergisting is veel meer dan alleen het afvangen van biogas. Want waarom zou een de mestvergistingssilo verwarmd en geroerd worden, en zou deze zuurstofloos worden gehouden? Juist ja, om extra veel methaan op te wekken, veel meer dan er anders uit de mestkelder of mestopslag vrijkomt. De zuurstofloze omgeving dient om zo veel mogelijk te voorkomen dat er CO2 in plaats van methaan (CH4) wordt gevormd. (Desondanks bestaat biogas voor ca. 35-45% uit CO2.) 
Je kunt dus ook absoluut niet stellen dat de in een mestvergister geproduceerde hoeveelheid methaan overeenkomt met de hoeveelheid voorkomen methaanemissie.

Mestvergisting draagt bij aan de oplossing van het mestoverschot

Het draagt bij aan de lokale energietransitie

Geen extra investeringen in energieinfrastructuur nodig want het gasnet ligt er immers al

Inwoners van de omgeving hebben er profijt van

Digestaat is betere meststof dan onvergiste mest

Er worden alleen producten vergist die verder niet te gebruiken zijn

De te vergisten producten komen uit de lokale omgeving

Ha ha. Er zijn prachtige rapporten waarin berekend is hoeveel lokale reststromen wel niet beschikbaar zijn voor vergisting. Maar dat wil nog niet zeggen dat dat ook feitelijk gebeurt. Wat co-producten betreft komt er veel uit het buitenland. Veel vergisters hebben een ISCC-certificaat en in het audit-report dat online staat wordt dan aangegeven welke producten uit welke landen worden vergist. In het rapport van 2022 over Biogas Leeuwarden (de vergister bij de Dairy Campus) staat bijvoorbeeld: 
Vooral de landcode TN valt op: Tunesië. Maar Denemarken, Duitsland, en Verenigd Koninkrijk zijn ook herkomstlanden van bepaalde co-producten.
Bij andere vergistingsbedrijven tref je in de audit reports geregeld Polen en Frankrijk als herkomstlanden aan.

Mest komt praktisch alleen uit Nederland, maar wel geregeld van grote afstand van de vergister. Bijvoorbeeld kalvermest van de Veluwe, die volgens de exploitant vergist wordt in de mestvergister van Host in Marrum (noord-Friesland.) De certificeringsrapporten geven helaas geen inzicht uit welke plaatsen in Nederland de mest vandaan komt. 

Witte raven wat betreft de lokale herkomst zijn de monomestvergisters bij boerderijen, indien deze alleen bedrijfseigen mest en eventueel mest van buurbedrijven vergisten.

Het kost meer energie dan het oplevert

Tegenstanders van mestvergisting beweren wel eens dat mestvergisting, en vooral monovergisting, meer energie kost dan het oplevert. Het energieverbruik van mestvergisters is inderdaad fors: voor verwarming van de vergister, voor het pompen naar en van, en voor het roeren van de vergister. En voor de opwerking van het biogas naar 'groen gas' (met name CO2-verwijdering). Dat kan met elkaar wel om meer dan 20% van de geproduceerde energie gaan en dat is dan alleen het directe energieverbruik.

Daarnaast kan sprake zijn van indirect energieverbruik, bijvoorbeeld voor transport van de veehouderij naar een vergister. Of in het geval de gescheiden, dikke fractie van mest wordt vergist, energieverbruik voor het scheiden van digestaat na vergisting. Het indirecte energieverbruik is lastig te bepalen. Je zou per individuele situatie moeten bekijken wat er anders met de mest zou gebeuren. Zou de mest anders bijvoorbeeld rechtstreeks van de Veluwe naar Frankrijk worden geëxporteerd, maar nu wordt deze eerst naar een vergister in noord-Friesland gebracht (ja, dit komt voor) en het digestaat na vergisting naar Frankrijk geëxporteerd, dan kun je stellen dat het energieverbruik van het transport van de Veluwe naar noord-Friesland en weer terug aan de vergisting is toe te rekenen.

Je moet eigenlijk per individuele mestvergister uitrekenen hoe hoog het energieverbruik t.o.v. de geproduceerde energie is. Dat valt niet mee, zeker wat het indirecte energieverbruik betreft, maar de uitkomst zal niet gauw zijn dat het energieverbruik groter is dan de energie die geproduceerd wordt, zelfs niet bij monovergisting.

Eigenlijk is dit een misleidend plaatje: een mestvergister en koeien in het weiland. De mest van koeien voor zover die buiten lopen kan namelijk niet worden vergist. Er zijn veehouderijbedrijven te vinden waar de koeien ook een deel van de tijd buiten lopen, maar meestal betreft het bedrijven waar de koeien niet worden geweid. Vaak is het weiden van vee door het grote aantal dieren en de verkaveling van het betreffende bedrijf ook niet mogelijk trouwens. Maar in zijn algemeenheid geldt dat het hebben van een boerderijvergister een stimulans is voor het altijd opstallen van vee, want een vergister is nu eenmaal rendabeler naarmate er meer mest wordt vergist. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarom is Greenchoice niet eerlijk over co-vergisters?

Laatst belandde ik op de website van Greenchoice en kwam ik erachter dat je daar zelf kunt kiezen van welke groene stroomproducent je stroom gaat afnemen. Op de plattegrond klikte ik een aantal biogasinstallaties bij boerderijen aan, die stroom uit biovergisting produceren. Het verraste me dat de installaties de stroom uit alleen mest produceerden. Want veel 100%-monomestvergisters zijn er niet in Nederland. Verder kijkend naar biogasinstallaties in de omgeving van waar ik woon, bleek ook daar dat Greenchoice alleen mest als grondstof noemt. Terwijl ik van een aantal zeker weet dat het om co-vergistingsinstallaties gaat, waarbij ook ander organisch materiaal wordt vergist. Als het gaat om de productie en verkoop van elektriciteit is dat relevant, want uit drijfmest is niet veel energie te halen. Weliswaar moet de input van de vergister voor minimaal 50% uit mest bestaan om het restproduct als mest te mogen afvoeren, maar de co-producten, zoals maïs, gras, vetten, glycerine en supe

Jeppemastate en haar bewoners

INLEIDING KERK EN JEPPEMASTATE IN DE SCHOTANUSATLAS-1718 Ooit stond er een voorname state met een groot park in Westernijtsjerk bij Marrum: Jeppemastate. Eerst was het een stins, later is het uitgebouwd tot groot adellijk woonhuis. Westernijtsjerk en Marrum hebben minstens een zevental stinzen gekend, waarvan na de Middeleeuwen alleen Jeppemastate en Pongastate overbleven als adellijke states. Jeppemastate stond vlak bij het kerkje van Westernijtsjerk. De stichting van deze kerk werd waarschijnlijk begunstigd door de bewoners van het Jeppemagoed, want de kerk staat in de zuidelijke hoek van het terrein, waar in de Middeleeuwen de familie Jeppema haar woonstee had. Volgens de overlevering wilde de familie Jeppema na onenigheid met de familie Ponga uit Marrum geen voet meer in de Marrumer kerk zetten. Daarom lieten ze op eigen terrein een nieuwe kerk bouwen. Waarschijnlijk is dat een fabeltje, want een kerk stichten ging niet zomaar. Als het waar zou zijn, dan moet dit geschi

Lat moet hoger bij subsidiëring biovergisting

Biovergisting heeft een duurzaam imago. Er wordt in vergisters uit biomassa biogas gevormd dat voor ca. 60% uit methaan bestaat. Van het methaan wordt elektriciteit, warmte of ‘groen’ gas geproduceerd. Er zijn bijvoorbeeld vergisters die rioolslib vergisten, mest- of co-vergisters op varkens- of melkveebedrijven, grootschalige industriële mest- of co-vergisters en vergisters van bietenrestjes bij de suikerfabriek. Biogas kan een duurzame bron van energie zijn, maar biovergisters hebben onderling heel verschillende bedrijfsmodellen. Helaas blijkt energie uit biovergisting in de praktijk niet altijd zo duurzaam te zijn. De soort biomassa, het transport ervan en wat er met het restproduct digestaat gebeurt, hebben daar veel invloed op.